arrow_back


Duurzame bovenbouwvernieuwing van industrieterrein- en emplacementsporen

06/24/2021 Aanleg en onderhoud spoor

Voor Charlotte Pars van ProRail is het duidelijk: als opdrachtgever moet je de invloed die je hebt, gebruiken om bij te dragen aan een duurzamere wereld. Ze laat zien dat dat al met weinig moeite kan. En voor de opdrachtgevers die het beginnerslevel wel hebben uitgespeeld, zoals ProRail, zijn er mogelijkheden waar lef voor nodig is, maar waarmee ook in potentie meer resultaat geboekt kan worden. Concreet: de organisatie laat opdrachtnemers meedenken over de invulling van het project en zélfs over de norm waaraan moet worden voldaan. ‘door de expertise van de aannemer te gebruiken kunnen we duurzamere keuzes maken.’

Waarom zou je als opdrachtgever de CO2-Prestatieladder inzetten bij je aanbestedingen?

Charlotte: ‘de CO2-Prestatieladder is een van de weinige gunningscriteria die goed en degelijk is uitgewerkt. Je hebt er relatief weinig werk aan als opdrachtgever.’ En inderdaad, een opdrachtgever die in de uitvraag gunningsvoordeel verleent aan organisaties met een Laddercertificaat, hoeft zelf nog geen CO2 te reduceren, maar zorgt er wél voor dat zijn inschrijvers dat structureel doen. ‘Een eenvoudige manier dus om op het gebied van CO2-reductie veel impact te maken.’ ProRail was in 2009 initiatiefnemer van de Ladder en heeft het instrument in 2011 overgedragen aan SKAO. Sinds 2015 is de organisatie zelf gecertificeerd en sinds 1 december 2010 zet ProRail de Ladder in als gunningsinstrument bij aanbestedingen. En niet slechts af en toe: in 2020 in maar liefst 84% van alle opdrachten in de categorie ‘werken’ en in 83% van alle ingenieursopdrachten. Charlotte: ‘Alleen bij opdrachten waarbij we de inschatting hebben dat ze weinig COproduceren of kunnen reduceren, doen we dat niet. Denk bijvoorbeeld aan een opdracht waarbij de spraakverstaanbaarheid van omroepinstallaties moest worden verbeterd.’

‘De CO2-Prestatieladder is een van de weinige gunningscriteria die goed en degelijk is uitgewerkt.’ - Charlotte Pars (ProRail)

Hoe ziet ‘aanbesteden met de Ladder’ er gewoonlijk uit bij ProRail?

Charlotte: ‘bij al onze aanbestedingen beginnen we met een contracteringsplan. Hierin zetten we welke gunningscriteria we willen gaan inzetten: de CO2-Prestatieladder is er hier een van. Dan komen we bij de aanbestedingsleidraad, waarin we de gunningscriteria uitwerken. De uitwerking van de CO2-Prestatieladder als gunningscriterium is uitgewerkt zoals staat te lezen in de Handreiking Aanbesteden van SKAO. Zo weten bedrijven hoe ze zich kunnen inschrijven. De meeste aannemers die voor ProRail werken – zeker de spooraannemers – zijn op niveau 5 van de CO2-Prestatieladder gecertificeerd en krijgen dus dezelfde fictieve korting van 10% op de inschrijfprijs. Als een organisatie dit hoogste niveau niet zou behouden, heeft deze meteen een achterstand op de andere inschrijvers.’ Mocht de organisatie aan wie de opdracht gegund wordt, in de praktijk niet voldoen aan de gunningscriteria, dan moet deze een boete betalen van anderhalf maal de verleende korting.

‘Als een organisatie het hoogste niveau van de CO2-Prestatieladder niet zou behouden, heeft deze meteen een achterstand op de andere inschrijvers.’ - Charlotte Pars (ProRail)

Hoe daagt ProRail zichzelf uit om voor nog meer CO2-reductie in projecten te zorgen?

Charlotte: ‘door de opdrachtnemer uit te nodigen mee te denken over de opdracht zelf.’ Ze licht toe: ‘onlangs hebben we de bovenbouwvernieuwing van industrieterrein- en emplacementsporen in Zeeland en Brabant als aanbesteding in de markt gezet. Onder bovenbouw vallen ballast, dwarsliggers, spoorstaven en wissels. We willen de vernieuwing zo duurzaam mogelijk realiseren en als opdrachtgever hebben we uiteraard zo goed mogelijk bedacht hoe dat zou kunnen. Maar we weten ook dat we daarmee te weinig gebruikmaken van wat de aannemer allemaal zou kunnen: op deze manier kan de aannemer alleen nog bedenken hoe hij in de uitvoering duurzaam kan zijn, terwijl er qua aanpak misschien ook wel heel goede ideeën zijn.’

Charlotte vervolgt: ‘daarbovenop hebben we de aannemers ook uitgedaagd om mee te denken over de productspecificaties van ProRail zelf. Vinden zij die realistisch? Want of er nou met 140 km/u overheen wordt gereden of met een stoomtreintje: voor alle sporen gelden dezelfde specificaties bij ProRail. Is dat nodig of zou je daarin kunnen differentiëren? Misschien zijn spoorstaven uit de hoofdbaan bijvoorbeeld niet goed genoeg meer om met 140 km/u overheen te rijden, maar nog wel voor het emplacement.’

Een gedurfde stap om de aannemer zo te betrekken bij de opdracht. Ziet de aanbesteding er dan ook anders uit dan gewoonlijk?

Charlotte: ‘ja, in tegenstelling tot onze meeste aanbestedingen bestaat deze uit twee fasen: engineering en realisatie. Voor de eerste fase hebben we de inschrijvers gevraagd een plan van aanpak te schrijven, waarin ze moesten aantonen dat ze met ons mee kunnen denken over een zo duurzaam mogelijke bovenbouwvernieuwing. Wat is hun visie, hoe willen ze samenwerken, en natuurlijk: welke maatregelen willen ze treffen? Daarbij vragen we ze om twee emissie-inventarissen te leveren: één met daarin de CO2-uitstoot van het project, als alle maatregelen zijn toegepast, en één van de CO2-uitstoot zonder de toepassing van al die maatregelen.’ We hebben ‘duurzaamheid’ en ‘samenwerking’ zwaar mee laten tellen in de aanbesteding, legt Charlotte uit. ‘Dus we hebben heel hoog ingezet op een partij die heel duurzaam kan denken.’

Met VolkerRail als winnende partij is ProRail om tafel gegaan om alle door hen voorgestelde plannen te doorlopen. ‘Welke voorgestelde maatregelen gaan we toepassen, en welke niet? Aan het eind van de eerste fase van dit twee-fasencontract hebben we dit scherp en de fase eindigt met een contract waarin staat wat uitgevoerd moet worden. Fase 2 bestaat dan uit het uitvoeren van het contract.

Welke bijzondere maatregel heeft VolkerRail voor dit project geïnitieerd?

Charlotte: ‘Bij ProRail werd materiaal tot nu toe slechts incidenteel hergebruikt, omdat onze organisatie en regelgeving daar nog niet voldoende op is ingericht. VolkerRail denkt nu mee over hoe je kan bepalen of een gebruikt materiaal nog wél ingezet kan worden: wat voor instrumentarium heb je daarvoor nodig? Welke gegevens moet je hebben om te kunnen bepalen of een onderdeel nog goed genoeg is om op een andere plek te neer te leggen? En waar differentieer je dan in: in snelheid, ligging van het spoor etc.? Als uit dit project blijkt dat je kan differentiëren, dan gaan we dat ook toepassen in andere projecten. Dat zal een impuls geven aan circulariteit en de reductie van onze CO2-emissies.’

Naast het meedenken over de normen voor hergebruik bij ProRail, heeft VolkerRail ook een concreet voorstel gedaan voor het toepassen hiervan. Maarten Smolders, tendermanager bij VolkerRail: ‘de beste innovatie die we hebben genoemd in ons plan van aanpak is het hergebruiken van materialen die een grote impact hebben op het milieu en die in grote aantallen voorkomen. Spoorstaven, wissels en dwarsliggers dus. In andere projecten komen deze materialen vrij. Daar zijn ze wellicht niet meer geschikt, maar wel bijvoorbeeld bij opstelterreinen. We zien deze locaties als ‘oogstlocaties’, waaraan we de term ‘inframining’ hebben gehangen. De materialen worden verzameld op een centrale plaats in de regio. Hier wordt onderzocht wat de restwaarde van de producten is en worden de grondstoffen waar nodig gescheiden. Deze informatie wordt digitaal vastgelegd en daarmee worden ze traceerbaar en wordt ook inzichtelijk waar ze nog toegepast kunnen worden.’




Images


Projectdetails


Opdrachtgever
Opdrachtnemer(s)
Omvang

± €3.000.000,- 

Locatie

Zeeland en Brabant

Looptijd van het project

twee jaar

Ambitieniveau winnende partij(en)

niveau 5

Gegeven gunningvoordeel

10% op de inschrijfprijs

Focus CO2-reductie op project

Inframining (grootschalig ophalen, beheren en herwaarderen van restmaterialen voor hergebruik)