arrow_back

Van wie is deze uitstoot? Sturen op meeste impact met handboek 4.0

 

Vanaf de intrede van handboek 4.0 volgend jaar richten organisaties zich nog meer op de maatregelen die de meeste CO2-impact maken, ook als dat betekent dat de organisatie dan voorbij de eigen bedrijfsvoering of zelfs voorbij de eigen keten moet kijken.

Creatief denken en samenwerken worden gestimuleerd en de administratieve last moet afnemen. ‘Dat maakt het tot een systeem dat in de echte wereld gewoon meer helpt.’ We spreken Harald Versteeg, onafhankelijk voorzitter van het Centraal College van Deskundigen (CCvD), en Gijs Termeer, vertegenwoordiger namens Klimaatstichting HIER in het CCvD.

Waarom wordt in handboek 4.0 voor een andere benadering gekozen?

Gijs: “De huidige Ladder vraagt van organisaties altijd om zich tenminste te richten op de eigen bedrijfsvoering (scope 1 en 2), terwijl daar niet altijd de meeste CO2 te reduceren is. Toch moet de organisatie aparte doelstellingen voor scope 1, 2 en 3 maken en die moeten allemaal elk jaar gecontroleerd worden. Daar willen we wat aan doen.”

Harald: “Neem bijvoorbeeld een ingenieursbureau. Die heeft grofweg een kantoor en een wagenpark (scope 1 en 2), terwijl het bijvoorbeeld energiecentrales of bruggen ontwerpt (scope 3), waar duidelijk veel meer CO2-impact in zit.”

“Toch moet dat bedrijf nu rapportages maken over de verlichting en de auto’s, wat nutteloos en als een administratieve last voelt, zeker omdat dit soort dingen vanzelf duurzaam worden. Het huidige beleid in Nederland stuurt al sterk op meer elektrische leaseauto’s en een klimaatneutrale elektriciteitsvoorziening in 2035. Ben je dan ambitieus genoeg als je dit al in 2030 bereikt? Dat is de ene kant.”

“En aan de andere kant zijn er ook bedrijven die het gevoel hebben dat het juist draait om de eigen bedrijfsvoering en zich hier dus enorm op richten, en vervolgens te weinig aandacht besteden aan daar waar de impact wel zit, namelijk in de keten of daar zelfs voorbij.”

“Met handboek 4.0 willen we zorgen dat bedrijven geen aandacht hoeven te besteden aan dingen die er niet toe doen in het grote plaatje en tegelijkertijd druk zetten op het besteden van aandacht aan daar waar de meeste impact zit. Kortom: met minder administratie toch meer ambitie en meer impact.”


Met handboek 4.0 gaan organisaties zich dus richten op waar zij impact kunnen maken. Hoe gaat dit er in de praktijk uitzien? 

Gijs: “het uitgangspunt van handboek 4.0 is dat organisaties uiterlijk in 2050 klimaatneutraal zijn. Met dit doel in zicht gaan organisaties een invloed-en-impactanalyse maken. Met welke activiteiten of maatregelen kan ik de grootste CO2-impact maken? En op welke activiteiten heb ik invloed? Hier gaan ze over nadenken en hierna zetten ze die maatregelen ook in de tijd. Wat kan nu, wat kan later en wat moet ik nu al doen om iets later voor elkaar te krijgen?”

Eigen uitstoot scope-overstijgend aanpakken

Harald: “En dan kan het zo zijn dat ze ‘scope-overstijgende’ maatregelen gaan nemen.”

“Bekijk als voorbeeld een traditioneel bouwbedrijf dat zich bezighoudt met grondverzet. Het bedrijf gebruikt hier dagelijks machines voor. Stel dat dat voor een groot deel eigen machines zijn (scope 1) en voor een kleiner deel ingehuurde machines (scope 3). Nu vraagt het handboek van het bedrijf om voor beide categorieën aparte maatregelen te bedenken. Terwijl dit bouwbedrijf de machines voor hetzelfde werk gebruikt. Daarom geldt straks: of die machines nou scope 1 of scope 3 zijn, dus of ze nou eigendom of inhuur zijn, dat maakt niet uit. Het gaat erom: die machines moeten schoner en slimmer.”

Invloed vergroten door samenwerking

“Ook zullen er voorbeelden ontstaan van organisaties die zich realiseren dat ze in hun eentje te weinig invloed hebben om iets te van de grond te krijgen. Ze zien dat ze impact zouden kunnen maken, als ze meer invloed zouden hebben. En dat kan door samen te werken met anderen.”

“Neem een klein waterbouwbedrijf dat een bestaand schip wil ombouwen naar gebruik voor waterstof. Dit zou veel impact hebben op zijn scope 1-emissies en de scope 3-emissies van de opdrachtgever. Maar door veiligheidsregels mag dit nu niet. In zijn eentje krijgt hij die regels niet veranderd. Maar als hij dit samen met sectorgenoten en opdrachtgevers belangrijk weet te maken, wordt die kans veel groter. Het opzoeken van de samenwerking kan dan nu als activiteit vanuit de Ladder worden gestart, om de daadwerkelijke maatregel in een later stadium uit te kunnen voeren.”

Invloed gebruiken voor verstrekkende CO2-impact

Gijs: “Verder kan het zo zijn dat de organisatie haar analyse maakt en bedenkt dat ze eigenlijk wel maatregelen kan nemen waarmee ze veel CO2-impact kan maken, terwijl die impact niet eens de eigen uitstoot betreft.”

“Zo is er een aannemer die samenwerkt met een energiecoöperatie, om lokaal een groot elektrisch laadstation voor vrachtwagens te realiseren. De aannemer heeft een groot bouwproject dat hij elektrisch wil uitvoeren en de energiecoöperatie heeft een aantal grote windmolens en een zonnepark en moet soms tegen negatieve prijzen stroom leveren. Nu komt daar dus een laadstation, in eerste instantie voor het infraproject, maar het zal ook het eerste grote laadpunt tussen Rotterdam en het Ruhrgebied worden voor andere vrachtwagens.

“De impact van die aannemer reikt zoveel verder dan zijn eigen uitstoot en dat is ook het soort creatieve denken waarvan we hopen dat het gaat ontstaan met handboek 4.0. Dat laadstation is niet onder te brengen in een emissiecategorie als scope 3 downstream. En toch is deze aannemer tot in jaren na afloop van zijn project emissies aan het beïnvloeden. Met een interessante businesscase die op deze manier ontstaat daar nog bij.”


Dus een organisatie kan met handboek 4.0 aan de slag met emissies die niet van hem zijn? Hoe ver kan dit reiken?

Harald: “Ja, dat klopt, dat zou kunnen. Het nieuwe handboek vraagt van organisaties om impact te maken en dat kan ook buiten de scope-indeling vallen die door het greenhouse gas protocol is gedefinieerd.”

“De organisatie moet straks verantwoorden waarom ze wel met het één en niet met het ander aan de slag gaat. Als blijkt dat de organisatie invloed heeft of kan krijgen om ergens veel impact te maken, zal de auditor hem daarover bevragen.”

“Dat geldt dus ook voor overige beïnvloedbare emissies (obe’s): emissies die niet in scope 1, 2 of 3 zitten maar waar de organisatie wel invloed op heeft.”

“De vuistregel is: zelf als organisatie iets anders of extra’s doen leidt óf tot winning van energie óf tot besparing van energie, óf tot het voorkomen van uitstoot ergens anders. En hoe ver dat reikt is eigenlijk onbegrensd. Het is alleen maar begrensd door de hoeveelheid invloed die je hebt en met wie je wil gaan samenwerken. En natuurlijk door je creativiteit.”

Met handboek 4.0 wordt de scope-indeling minder belangrijk. Of valt die helemaal weg?

Gijs: “Nee, die valt niet weg, want organisaties maken nog steeds een footprint en gebruiken de scope-indeling voor het inzicht nog wel. Het kan handig zijn om te weten in welke scope je grootste impact zit. Maar met handboek 4.0 is de scope-indeling niet meer bepalend voor waar de organisatie zich op moet richten. De mate van potentiële impact wel.”

Prev:
Next: