NIEUWS 16 oktober 2015 Nieuws van SKAO
Geef netwerken regie voor klimaatneutrale gebouwde omgeving
Nu de splitsing tussen Eneco en Stedin een feit is, kunnen de netwerkbedrijven eindelijk gezamenlijk hun toekomstvisie formuleren. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat de netwerkbedrijven nutsbedrijven zijn. Hun mandaat wordt door de politiek geformuleerd en richt zich op maatschappelijk nut.
Binnen het kader van de wet STROOM agenda geeft het ministerie van Economische Zaken er de voorkeur aan om de taken van de netwerkbedrijven zo veel mogelijk in te perken. Maar op het ministerie gebeurt meer. Er komt ook een Energierapport. Dit bouwt voort op de aanbevelingen van het Advies van de Raad voor de Leefomgeving. Deze aanbevelingen zijn helder voor de gebouwde omgeving: stoppen met aardgas voor de verwarming van woningen en kantoren, meer decentrale duurzame energieopwekking en bouwen aan een infrastructuur voor elektrisch vervoer. En dat liefst in twintig jaar.
Als we deze aanbevelingen tot ons door laten dringen zijn twee dingen snel duidelijk.
Het eerste punt is dat de veranderingen die nodig zijn voor pakweg de helft moeten plaatsvinden achter de meter en voor de andere helft in de infrastructuur. Achter de meter gaat het om energiebesparing tot label A, lage temperatuurverwarming, warmtepompen en zonnepanelen; bij de infrastructuur gaat het om warmtenetten, versterking van de elektriciteitsnetten voor pieken in de levering van zonnestroom in de zomer en de vraag van warmtepompen in de winter, slimmere netten en de afbouw van de gasnetten, behalve in de gebieden waar groen gas een rol gaat spelen.
Het tweede punt is dat de veranderingen voor en achter de meter in samenhang moeten worden genomen. We zien nu voorbeelden waar nul op de meter projecten worden gestart op locaties waar het netwerkbedrijf net het gasnet heeft vernieuwd. Het lijkt me dat het zo niet gaat werken. De maatregelen voor en achter de meter moeten in hoge mate samen op gaan en onderdeel worden van een proces, dat zowel maatschappelijk wordt gedragen als behoorlijk planmatig is.
Hoe gaat deze immense operatie wel worden georganiseerd? Wat wordt de rol van gemeenten, van netwerkbedrijven, van het bedrijfsleven en van georganiseerde burgers bij de realisatie van deze doelen. Het is van groot belang hier de komende jaren een helder beeld van te krijgen en het politieke mandaat van de netwerkbedrijven hierop te baseren.
Mijn beeld is dat gemeenten essentieel zijn voor gedragen lokale politieke besluitvorming. Lokale energie-initiatieven kunnen daar ook een waardevolle rol in spelen. Maar wat gebeurt er dan? Hoe moeten we het ons voorstellen als pakweg de gemeente Bunnik besluit over 15 jaar te stoppen met aardgas (gesteld al dat dat kan). Wat kunnen we verwachten van gemeenten? Het lijkt mij dat deze vooral geschikt zijn voor de uitvoering van regelingen voor bijvoorbeeld subsidies om over te stappen op warmtepompen en lage temperatuurverwarming. Wat de rol van lokale energie initiatieven betreft, lijkt het me van groot belang dat er naast de bestaande burgerinitiatieven voor zon en wind, buurtgerichte burgerinitiatieven moeten komen om de belangen van eigenaar-bewoners en huurders in een bepaalde wijk goed naar voren te kunnen brengen. Een eerste voorbeeld hiervan zien we in Amsterdam. Omwonenden van de Jaap Edenbaan hebben een coöperatieve vereniging opgericht om samen met Alliander en de Jaap Edenbaan te bekijken hoe de restwarmte van deze ijsbaan kan worden benut voor de verwarming van woningen in de buurt.
Dit voorbeeld laat ook zien dat het voor de hand ligt dat de netwerkbedrijven bij de uitvoering van deze transitie een sleutelrol moeten krijgen. Dat is zeker logisch wanneer het gaat om warmtenetten, maar ook als het gaat om de noodzakelijke verzwaring van het elektriciteitsnet. Omdat er een samenhangende aanpak nodig is van maatregelen voor en achter de meter, lijkt het me niet meer dan logisch dat deze nutsbedrijven ook een rol krijgen bij de bevordering van energiebesparing en lage temperatuurverwarming.
Ik denk dat de netwerkbedrijven de regie moeten krijgen bij de uitvoering en de Rijkswaterstaat moeten worden van de klimaatneutrale gebouwde omgeving.
Sible Schöne is Programma Directeur van HIER klimaatbureau en Voorzitter Centraal College van Deskundigen SKAO