arrow_back

Selectief omgaan met emvi loont

Opdrachtgevers die het aandurven kwaliteit en extra eisen te belonen via gunningsvoordeel, zien hun vraag beantwoord zonder enorme extra kosten. Inschrijvers streven extra emvi-punten na in de strijd om opdrachten.

Opvallend is dat ervaren opdrachtgevers steeds minder criteria toepassen teneinde een optimaal effect te sorteren. Minder ervaren aanbestedende diensten doen nog wel eens het tegenovergestelde en stellen juist een grote hoeveelheid criteria vast. De basis van de economisch meest voordelige inschrijving (emvi) is simpel: wie de beste prijs-kwaliteitverhouding levert volgens de functionele eisen van de opdrachtgever, krijgt de opdracht.


De huidige Aanbestedingswet heeft een forse impuls gegeven aan het gebruik van emvi. In 2012 werd nog maar 23 procent van de opdrachten op kwaliteit gegund. Een jaar later signaleerde het Economisch Instituut Bouw (EIB) een explosieve stijging naar 79 procent. Vooral gemeenten, provincies en waterschappen hebben een enorme inhaalslag gemaakt. De keerzijde is echter dat de prijs steeds zwaarder meetelt. Het percentage aanbestedingen waarin dat plaatsvond, steeg van 42 naar 73 en geeft daarmee de doorslag. De CO2 -Prestatieladder wordt het vaakste gebruikt als extra kwaliteitscriterium, maar ook een plan van aanpak, social return en duurzaamheid maken regelmatig deel uit van de gunning.

Bijna zonder uitzondering gebruiken de opdrachtgevers de methode ?gunnen op waarde? bij het wegen van de criteria. In deze rekenmethode worden de kwaliteitsscores omgezet in euro?s die als korting worden verrekend met de inschrijfprijs. Deze methode wint snel terrein ten koste van de relatievepuntenmethode. Aanbestedende diensten zijn overigens niet erg transparant over de volgorde van bekendmaking van de prijs en kwaliteit. De trend dat een plan van aanpak bijna altijd het cijfer 7 of 8 oplevert, sorteert evenmin het beoogde effect te kunnen onderscheiden.

Rijkswaterstaat is een van de weinige grote opdrachtgevers die al langere tijd emvi-criteria toepast, maar kreeg het proces eveneens onder de knie met vallen en opstaan. ?De basisvraag bij elke nieuwe opdracht is: wat wil je bereiken? De markt wil graag dat we voorspelbaar zijn. En daar zijn opdrachtgevers zelf ook bij gebaat, want dan krijg je de meeste waar voor je geld?, schetste inkoopdirecteur Roger Mol onlangs in deze krant.

De ervaring leert dat hoge fictieve kortingen nodig zijn om prijsvechters buiten de deur te houden, men is overgestapt op maatwerk waarbij het kwaliteitsaandeel varieert tussen 20 en 70 procent. ?Rijkswaterstaat streeft naar een emvi-instrument dat voldoende onderscheidend is. Deze verhouding verschilt per project en is geheel afhankelijk van de maximaal te realiseren meerwaarde. Uit de ervaringen van Rijkswaterstaat met de toepassing is ook gebleken dat het kwaliteitsaandeel niet te laag, maar ook niet te hoog mag zijn.? Een te zware nadruk op kwaliteit gaat namelijk weer ten koste van de marktwerking en levert wel hoge inschrijfprijzen op.


Meerkosten 

Wie daarin de gulden middenweg weet te vinden, ziet de kwaliteit omhoog gaan zonder enorme meerkosten. De opdrachtgever is gemiddeld 2,4 procent duurder uit, vergeleken met de laagste inschrijvingen. ?Dus voor een beperkte meerprijs wordt een hogere kwaliteit geleverd?, is de conclusie. De veelgehoorde reactie bij aanbestedingen dat ?de laagste prijs weer heeft gewonnen?, klopt in de ogen van de opdrachtgever niet, omdat kwaliteit en laagste prijs vaak hand in hand blijken te gaan.


De methode blijkt te werken voor alle emvi-criteria. Rijkswaterstaat stuurt via extra punten op projectbeheersing, hinder, past performance en samenwerking. ProRail past consequent de CO 2-ladder en de Veiligheidsladder toe. Daarbij kan het gunningsvoordeel oplopen tot 10 procent. De inschrijfprijzen stijgen echter minimaal, omdat alle inschrijvers hetzelfde voordeel nastreven en redelijk gelijk opgaan met het doorlopen van de nieuwe eisen.


Verschil/aantal 

Verschil tussen emvi en laagste inschrijvingen, afgezet tegen de totaalsom van de laagste inschrijvingssommen bij gww-aanbestedingen met emvi als gunningscriterium


2006; 2007; 2008; 2009; 2010; 2011; 2012

1,0%; 2,2%; 2,6%; 3,6%; 1,7%; 2,1%; 3,6%


Aantal gww-aanbestedingen met emvi als gunningscriterium ten opzichte van het totaal
2006; 2007; 2008; 2009; 2010; 2011; 2012
22%; 28%; 42%; 48%; 71%; 70%; 68%


Bron: Cobouw


Prev:
Next: