NIEUWS 17 maart 2013 Nieuws van SKAO
Helderheid in eisen van met de CO2-Prestatieladder gegunde projecten
In een serie artikelen in Cobouw geven Henriëtte Former van Royal HaskoningDHV en Gijs Termeer van SKAO een verdieping van een eerder in deze krant verschenen artikel over de toegevoegde waarde van de CO2-Prestatieladder. Basis van dat artikel was een onderzoek, dat een aantal onduidelijkheden en verwachtingen met betrekking tot de ladder naar voren bracht.
Een belangrijke vraag was wat bedrijven moeten doen in hun projecten en op welke wijze ze daarover moeten rapporteren. De schrijvers vinden het belangrijk hierin helderheid te scheppen. Uit het onderzoek van Royal HaskoningDHV blijkt dat volgens bedrijven extra inspanningen in CO2 reductie nodig zijn bij projecten die verkregen zijn met gunningvoordeel. Volgens Henriëtte Former wijzen de bedrijven op extra inspanning: 1) in het project door extra reductiemaatregelen te nemen, 2) door extra administratie ten opzichte van wat een bedrijf al doet voor het certificaat, 3) door de expliciete controle van het project door certificerende instellingen. Daarnaast geven opdrachtnemers aan dat in de met gunningvoordeel verkregen projecten in de praktijk juist weinig extra’s gebeurt ten opzichte van de andere projecten die men uitvoert. Gijs Termeer van schemabeheerder SKAO constateert hieruit dat de eisen voor gegunde projecten niet altijd duidelijk zijn. Wat zijn deze eisen dan, en hoe beoordeelt de certificerende instelling dit?
Volgens de ladder dient een gecertificeerd bedrijf al zijn projecten te betrekken in de reductieaanpak. Wat betreft uitvoeren van reductiemaatregelen is er dus geen verschil tussen projecten met en zonder gunningvoordeel. Wat betreft de controle door auditors is er echter wel een verschil. Om de administratieve lasten te beperken moet een bedrijf alleen in projecten met gunningvoordeel aan kunnen tonen dat aan de laddereisen wordt voldaan. De auditor echter zal voor de daadwerkelijke controles een steekproef nemen uit de projecten met gunningvoordeel.
Bijvoorbeeld de reductiedoelstelling voor het bedrijf, waarvoor maatregelen nodig zijn in de projecten. De ladder stelt: een bedrijf is zijn projecten. Het bedrijf kiest een mix van maatregelen die efficiënt zijn voor het bedrijf als geheel, en waarmee zoveel mogelijk kansen in de projecten worden benut. In alle projecten van het bedrijf, en dus niet alleen de projecten met gunningvoordeel. Ook in een project met gunningvoordeel gebeurt dus alleen datgene wat nodig is om op bedrijfsniveau de doelstellingen te realiseren. Iets extra’s mag wel, maar hoeft niet. In dit licht is het dus niet verwonderlijk dat er weinig extra gebeurt in de met gunningvoordeel verkregen projecten, ten opzichte van de andere projecten van een gecertificeerd bedrijf. De ladder vraagt dit niet.
Het onderzoek van Royal HaskoningDHV stelt dat er ook onduidelijkheden bestaan rond de audits. Want wat moet een bedrijf dat gecertificeerd is voor de CO2-Prestatieladder nu precies extra doen voor de audits op een project met CO2-gerelateerd gunningvoordeel? Voor een bedrijf met certificaat loopt zo’n project mee in de jaarlijkse ladderbeoordeling. Daarnaast is geen extra audit nodig. De crux zit hem vooral in het duidelijk maken wat men doet aan CO2-reductie in de projecten. Bij de beoordeling van een deel van de eisen komt de hele projectenportefeuille in zijn algemeenheid aan de orde, zoals bij de reductiedoelstellingen. Bij een aantal eisen is het ook nodig om informatie per project te overleggen; dat hoeft echter alleen voor projecten waarop CO2 gerelateerd gunningvoordeel is verkregen. Hiertoe is de zinsnede “en de projecten waarop CO2 gerelateerd gunningvoordeel is verkregen” aan de eisen toegevoegd.
Voorbeeld: als één van de maatregelen van het bedrijf het inzetten van zuinig materieel is, dan wordt dit door het bedrijf voor alle projecten onderzocht. Bij projecten met gunningvoordeel dient men vervolgens aan de certificerende instelling aan te tonen dat de mogelijkheden daadwerkelijk onderzocht zijn en of het is uitgevoerd. Hoe een bedrijf dit voor auditor inzichtelijk maakt is aan het bedrijf, binnen de vrijheden die de ladder biedt. Dat kan met een dossier voor elk project met gunningvoordeel afzonderlijk, of in een verzameldossier waarin alle projecten met gunningvoordeel aan de orde komen. Dat niet al die projecten vervolgens ook echt worden geaudit is logisch. De Certificerende Instelling beoordeelt namelijk middels een steekproef uit de projecten met gunningvoordeel.
Bovenstaande betekent dus ook dat een bedrijf op – bijvoorbeeld - niveau 5 elk project volledig laat meelopen in de aanpak van CO2 reductie van het bedrijf die op niveau 5 vereist is. Voor andere voorbeelden zie het nieuwsitem op SKAO.nl van 28 december j.l..
De schrijvers van het artikel merken op dat het positief is dat opdrachtnemers soms meer resultaten verwachten van de CO2-Prestatieladder. Er is kennelijk een flinke ambitie in de markt, in het volgende artikel wordt hierop ingegaan.