NIEUWS 26 maart 2019 Nieuws van SKAO
Grondstoffen- en energiebedrijf Meerlanden streeft naar CO2-reductie en circulariteit
Sinds 2016 is Meerlanden Holding gecertificeerd op niveau 3 van de CO2-Prestatieladder. Het bedrijf streeft naar zowel CO2-reductie als circulariteit, waarbij afvalstromen zoveel mogelijk weer in de keten worden teruggebracht. Om zijn ambitieuze doelen op het gebied van CO2-reductie en circulariteit te behalen, maakt het bedrijf onder andere gebruik van het CO2-managementsysteem om tot waardevolle inzichten te komen. Daarover ging SKAO in gesprek met Meerlanden.
Meerlanden Holding is in 1996 opgericht dankzij een samenwerking tussen de gemeenten Haarlemmermeer en Aalsmeer met als doel efficiënte afvalinzameling en straatreiniging in beide gemeenten te realiseren. In de loop der jaren hebben meerdere gemeenten zich aangesloten bij het bedrijf. Dat zijn de gemeenten Bloemendaal, Diemen, Haarlemmermeer, Heemstede, Hillegom, Lisse en Noordwijk. Met de komst van meerdere gemeenten bij Meerlanden, heeft het afvalbedrijf zijn activiteiten uitgebreid naar onderhoud en beheer van openbare ruimte en groenvoorziening. Het bedrijf bestaat nu uit acht aandeelhoudende gemeenten en verleent zijn diensten aan 4.000 commerciële bedrijven in Nederland.
Een circulair grondstoffen- en energiebedrijf
“Onze activiteiten variëren van afvalinzameling tot het verwerken van afval naar ‘groenproducten’. Ook zijn we actief in het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Denk daarbij aan werkzaamheden in de riolering, plantsoendiensten, en het installeren van speeltoestellen in de openbare ruimte”, vertelt Dolf de Jong, coördinator Facilitaire Zaken bij Meerlanden Holding. Met groenproducten doelt de coördinator op biogas, restwater en warmte. Door deze producten te verwerken uit afval dat anders verloren gaat en CO2-uitstoot veroorzaakt, worden de groenproducten ook vermeden emissies genoemd. “Het afval dat we inzamelen bestaat uit onder andere GFT (Groente-, Fruit-, en Tuinafval), dat we op onze locatie composteren en verwerken tot biogas. Het CNG-gas gebruiken we vervolgens weer om in onze vrachtwagens te rijden, maar ook als brandstof voor de personenauto’s in ons wagenpark. Doordat we dit mogelijk hebben gemaakt, zijn we verder gaan kijken naar wat we kunnen doen om circulariteit in de bedrijfsvoering op te schalen.”
Een andere circulaire maatregel die het bedrijf toepast, is het gebruik van restwater dat uit de vergistingsinstallaties vrijkomt om daarmee werkzaamheden uit te voeren op het gebied van straatreiniging en gladheid- en onkruidbestrijding. Daarnaast levert Meerlanden restwarmte die vrijkomt uit recyclingprocessen aan kassen en kwekerijen. Hiermee spreekt het bedrijf van een ‘groenfabriek’, waarin afvalstromen zoveel mogelijk worden hergebruikt. “Een duurzame verwerking van afvalstromen is een van onze grootste speerpunten. Waar dat mogelijk is, zullen we dat niet laten om toe te passen. Een doel dat we voor 2020 beogen is de inkoop van circulaire bedrijfskleding. Onze bedrijfskleding schaffen we nieuw aan. Zodra de gebruikte kleding versleten is, wordt daar nieuwe kleding van gemaakt die wij zelf ook weer dragen”, aldus De Jong.
Sturen op CO2-reductie
Meerlanden begon aan het certificeren op de CO2-Prestatieladder om meer inzicht te krijgen in de CO2-uitstoot van zijn bedrijfsvoering, projecten en activiteiten. Verder zet het bedrijf de Ladder in om zijn marktpositie te versterken tijdens aanbestedingstrajecten van de publieke sector. “Door de CO2-Prestatieladder in te zetten, krijg je als bedrijf een heel goed inzicht in waar de uitstoot zich bevindt en waardoor het wordt veroorzaakt. Met deze inzichten kunnen we vervolgens sturen op CO2-reductie door de nodige maatregelen te treffen. Zo blijkt uit onze CO2-voetafdruk dat het stroom- en brandstofverbruik een ontzettend hoog percentage is ten opzichte van al het andere dat we doen”, zegt De Jong. Het afvalconcern verbruikt jaarlijks 4,1 miljoen kilowattuur aan stroom en 1 miljoen liter diesel. “Daar zijn we dan meteen op gaan sturen door te investeren in onder andere LED-verlichting op onze locaties, de inkoop van groene stroom en een wagenpark dat rijdt op CNG-gas, die we zelf produceren door het circulaire afvalverwerkingsproces. Daarnaast hebben we vrachtwagens aangeschaft die ook op CNG rijden of zuiniger is in het brandstofverbruik. Tot slot, volgen onze chauffeurs de cursus ‘Het Nieuwe Rijden’, waardoor ze bewuster omgaan met het brandstofverbruik met oog op CO2-besparing.”
De volgende stap voor Meerlanden is het meten van het effect van de CO2-reductiemaatregelen die het bedrijf neemt. “Dankzij de CO2-Prestatieladder hebben wij nu als organisatie meer inzicht in het effect van onze inspanningen om CO2 te reduceren. Op dit moment zien we de effecten een jaar nadat de maatregelen zijn getroffen, maar we zijn bezig met een programma om dagelijks inzicht te krijgen in de effecten van onze CO2-reductiemaatregelen. Hiervoor koppelen we onder andere ons administratiesysteem met een digitale monitoring van het actuele brandstof- en stroomverbruik. Deze gegevens verwerken we in een dashboard, waar we dan in een oogopslag kunnen zien of onze maatregelen daadwerkelijk bijdragen aan ons doel om CO2 te reduceren.” Meerlanden streeft naar een lineaire CO2-reductie van 2 procent per jaar. “Ons uiteindelijke doel is om een grootbedrijf te zijn dat de CO2-voetafdruk heeft van een klein bedrijf”, vertelt de coördinator.
De keten en sector stimuleren tot CO2-reductie
Meerlanden wil in de toekomst werken aan niveau 4 en 5 van de CO2-Prestatieladder om daarmee ook de keten en afval managementsector te stimuleren tot CO2-reductie. Daar staat volgens De Jong echter nog een grote uitdaging tegenover. “Meerlanden werkt samen met verschillende organisaties en leveranciers, die niet altijd kunnen voldoen aan de uitvraag die we stellen op het gebied van CO2-reductie. Hierdoor kunnen we beperkt worden in de partijen met wie we samenwerken, terwijl we vanuit ons organisatiebeleid ernaar streven om met zoveel mogelijk lokale bedrijven samen te werken. Daarom moeten we een houding aannemen die de markt motiveert om aan de slag te gaan met CO2-reductie. We bereiken ons doel niet door partijen te dwingen om maatregelen te nemen die voor hen niet rendabel zijn. Het gaat ons om wat er nu mogelijk is en wat we van elkaar kunnen leren.”