Ook bij woningen en gebouwen is duurzaamheid bij vier op de tien aanbestedingen een cruciaal onderdeel van het proces. “We zien in tegenstelling tot andere jaren dat de achterhoede in beweging komt”, wijdt onderzoeker Jos van Alphen in het artikel uit over de analyse, waarin ieder jaar een lijst van de 25 duurzaamste aanbesteders van Nederland staat. “Bij eerdere jaargangen bleven de slechtst presterende overheden ook slecht presteren. Nu zien we dat de achterblijvers ook een aantal zaken oppakken om de CO₂-uitstoot te reduceren.”
Het inzetten van de CO₂-prestatieladder
De overheden richten zich met de huidige duurzaamheidseisen vooral op de bouwfase, waaronder het bouwmateriaal en de beperking van de infrastructuur. Er wordt door hen volgens de analyse nog niet veel aandacht besteedt aan een duurzaam eindresultaat, bijvoorbeeld door het inzetten van een instrument als de CO₂-Prestatieladder.
De CO₂-Prestatieladder helpt bedrijven en overheden bij het reduceren van CO₂ en kosten in de bedrijfsvoering, in projecten én in de keten. De Ladder kan worden ingezet zowel als CO₂-managementsysteem als aanbestedingsinstrument.
Een uitdaging voor opdrachtgevers en aannemers
De verduurzaming in aanbestedingen creëert in de komende jaren een uitdaging voor opdrachtgevers en aannemers. Het gebruik van de eerder genoemde bouwmaterialen als asfalt, cement, staal en de CO₂-uitstoot van machines in de bouw zullen door duurzame alternatieven moeten worden vervangen om bij te dragen aan de halvering van de CO₂-uitstoot in 2030. Aannemers en opdrachtgevers moeten daarom samen een balans vinden tussen de benodigde duurzame oplossingen en de doorgaans hogere kosten die hieraan verbonden zijn.
Dat bijna de helft van de aanbestedingen in grond-, weg- en waterbouw nu rekening houden met duurzaamheid is een goed teken, maar volgens van Alpen hebben opdrachtgevers nog een lange weg te gaan: “Er zijn verbeteringen, maar het is nog niet genoeg. Als slechts een kwart van de opdrachtgevers vraagt om elektrische graafmachines of ander uitstootvrij materieel en de rest doet het niet, dan levert dat problemen op. Het wordt dan voor aannemers heel moeilijk om een investeringsbeslissing voor die duurdere machines te nemen. Voor hen speelt daarnaast namelijk de vraag of het loont om vervroegd bestaand materieel te vervangen.”
Bron:
FD
Aanbestedingsinstituut