Geen andere opzet vereist

De conclusie is dat de CO₂-emissie-inventaris in het kader van de CO₂-Prestatieladder geen andere opzet vereist dan in de Klimaatmonitor Waterschappen wordt gehanteerd: beide gaan uit van het GHG-protocol en ISO14064-1.

Voor de CO₂-emissie inventaris conform de CO₂-Prestatieladder kunnen de CO₂-emissiebronnen zoals opgenomen in de CO₂-voetafdruk van de Klimaatmonitor gebruikt worden. Wel moet rekening worden gehouden met mogelijke verschillen als gevolg van de keuze die gemaakt wordt voor de organisatiegrenzen en het niveau van de CO2-Prestatieladder certificering. De Technische Commissie van SKAO heeft op 9 december besloten zich aan te sluiten bij de conclusie uit het memo. Het gevolg hiervan is dat de wijze van rapporteren voor de Klimaatmonitor Waterschappen en voor de CO₂-Prestatieladder gelijkgetrokken worden. Voor reeds gecertificeerde waterschappen die de biogasemissies meenemen in scope 1 en waarbij wellicht ook één van de andere verschillen is opgetreden, geldt het advies dit bij de eerstvolgende audit aan te passen.

Klik hier voor het hele memo van het onderzoek.

SKAO en de Unie van Waterschappen werken continu samen aan een goede afstemming tussen de CO₂-Prestatieladder en de Klimaatmonitor Waterschappen.